zaterdag 23 juni 2012

Het èchte Oranjegevoel


Dit weekend start met het Griekse verlies op de voetbalvelden....

Het bruist in de school. Meer dan anders. Aan alles kun je merken dat het einde van het schooljaar nadert. Rapporten komen uit de kast (vermiste exemplaren worden opgevraagd); CITO-toetsen worden afgenomen en nagekeken; misschien wel met meer spanning dan anders: hoe zouden ze (‘ze’, dat zijn de kinderen)  scoren? Opruimen. Decorstukken in elkaar zetten en opleuken. Vergaderen. Formatie?? Wie krijgt welke klas? Passen en meten. Bestelling schoolleverancier. Ooudercommissie, MR, het team nog weer eens bij elkaar voor een studiedag.. Kortom: piektijd!
Wij hebben dan nog vier weken voor de boeg, collega’s elders in het land beginnen aan hun laatste week van dit schooljaar. Wat het volgend schooljaar gaat brengen?

Je kunt dat van twee kanten bekijken.

Er komen nieuwe verkiezingen. Nu al staat vast dat de totstandkoming van een kabinet geen sinecure zal zijn. Soms denk ik aan Griekse toestanden aan Nederlandse stranden. Wat brengt het aan nieuwe plannen voor het onderwijs? Weer nieuwe plannen.... en welke kant gaat het dan op? Bezuinigen, vast; grotere klassen: vast. Stilstand in inkomen (linksom of rechtsom): vast.
Het wordt ook een druk schooljaar; dat is het altijd, maar het lijkt ook nog elk jaar drukker te worden. Krimp in onderwijsland: gaat ook door. Hogere eisen: vast en zeker. Ja, het onderwijsbestaan kent vele momenten van zorgen.

Nieuwe klas, nieuwe gezichten, nieuwe kansen, weer wat op te bouwen! Wie zouden het zijn, wat brengen ze mee, wat hebben ze jou te zeggen... Wat kun je er uit halen, hoe krijg je ze zo ver dat ze voor jou op hun tenen willen lopen? Stralen ze uit wat jij ze instraalt?
Leren leren... Niet het trucje, maar zelf de kunst uitvinden. Hoe organiseer je dat?
Zelfstandig en verantwoordelijk maken om vrijheid aan te kunnen: eisen stellen, en niet aflaten om wijzer te laten worden, in alle opzichten (loslaten voor wie de vrijheid aan kan, aan de teugels trekken daar waar het niet kan).
Pret hebben, vooral niet vergeten tussen alle toetsgeweld van de laatste jaren. Een kind is immers meer dan de optelsom van toetsscores?
Plannen gemaakt voor vijf jaar vooruit: ben je in staat om je er de komende jaren op te focussen?  Alles af te meten aan de vraag of het in de plannen past, en het anders na te laten? Om er voor te zorgen dat je werk leuk blijft en vooruitgang laat zien?
Mijn stukje van het werk is onderwijs, maar dan met ict. Soms zie ik mensen denken dat het dan om computers gaat, en draadjes, en zo. Dat is eigenlijk helemaal niet zo interessant.
Ook ik kijk naar kinderen. Ik zie hoe gefascineerd ze met een spel bezig kunnen zijn en ondertussen van alles en nog wat leren. Ik zie hoe ze een uur lang vol geconcentreerd zich bezig kunnen houden met één ding op het beeldscherm...( al staat er een radio aan, gaat de telefoon af, komt de buurvrouw op visite).
 Kijk eens rond in de klas, tijdens een rekenles... Zie jij dat ook? Kinderen die een uur lang volledig geconcentreerd èn gefascineerd aan een rekentaak werken?
Ontwikkelingen: volledige digitale methodes voor rekenen, taal en wereldoriëntatie, waarin kinderen geheel hun eigen leerroute volgen, jaren eerder klaar kunnen zijn met de basisschoolleerstof . Volledige methodes voor op het beeldscherm (methodeboeken overbodig).  Steeds meer vrije leerstof op internet...  En of je dat nu wilt of niet: het gaat je klas niet voorbij...
Passend onderwijs: wel geparkeerd, niet van de baan. Opnieuw de gelegenheid om het begrip te definiëren: moet passend onderwijs passend zijn voor de school, voor de leerkracht of voor het individuele kind?  En als het voor het indivuduele kind moet passen, dan kan dat niet zonder ict!
Jullie kennend  zul  je diep in je hart weten dat onderwijs moet passen bij het kind, al maakt dat je vak niet gemakkelijker.  Want: je wilt toch ook niets anders dan die fascinatie weer zien? Een beetje: het èchte Oranjegevoel?

zondag 17 juni 2012

Leedverwerking


Een dikke zwarte mist daalt over de straat. Als het laatste fluitsignaal van de wedstrijd Nederland-Portugal klinkt zwijgen de sirenes. Geen gillende hordes, geen toeterende colonnes... Stilte.
Terwijl het langzaam donker wordt verschijnen aarzelend de eerste buren vanachter hun voordeur, schichtig om zich heen kijkend. Een trappetje hier, een laddertje daar: stilzwijgend worden in de late avondschemering de vlaggetjes van de voorgevel gehaald; vaandels worden gestreken, oranje opblaaspoppen lopen zachtjes leeg.. Al observerend zie ik de teloorgang van een volk voor mijn oog passeren. Het is over en uit. Het zo geroemde elftal is ten onder. Geen eer, geen roem, slechts hoon zal hen ten deel vallen....
Ik zag het al, toen de wedstrijd een aanvang nam. Al bij voorbaat wist dit elftal dat het gebeurd was. Zij hadden zich in de catacomben al vergewist van elkaars gebrek aan motivatie; de twijfel bij de keeper was overduidelijk: dit team zou het niet redden. Daarom adviseerde hij de spelers zich al bij voorbaat in het zwart te hijsen. En zo verscheen een heel elftal in stervensnood op het veld...
Het zij zo. Wij aan de zijlijn hebben het moeten aanzien. ‘Wij’, dat zijn wij allemaal. Jullie leerkrachten ook. En zo komen jullie maandag als leerkracht de school in. Wat moet je doen? Hebben jullie een protocol voor dit soort gevallen? Moet je alles wat oranje is nu al vast weghalen voordat de leerlingen binnenkomen? Welke kleren draag je op zo’n ochtend? Moet je een schriftje bij de deur leggen waar iedereen zijn woord in kan schrijven? Ruimen jullie samen met de klas de kentekenen van vroegere hoop op?
Verwerken... Een kunst. Daarom wens ik voor de maandag een sterke hand en veel gevoel voor leerling-emotie aan een ieder toe.

Tip: trek een zwart shirt aan, zonder oranje strepen of wat dan ook. En laat praten. Dinsdag maar een extra toets... Over de geschiedenis van Nederlands topvoetbal of zo.
Onderwerp van deze week: Griekenland uit de euro, dan Portugal ook. We zullen ze krijgen!

zondag 10 juni 2012

Zere ogen

Ik heb het laatst al eens geschreven: ik heb eigenlijk niks met voetbal. Sinds mijn beide zonen mijn zaterdags-lot hebben verbonden aan het verdoen van nutteloos bestede tijd op ’s stads (inmiddels kostbare) kunstgras-grassprieten, weet ik het nog zekerder: een stomme sport is het!
Welke gek heeft bedacht dat  20 mannetjes achter een bal aan moeten rennen, dat ding zien te veroveren, en ‘em dan meteen weer weg moeten schoppen, het liefst in een netje.... En dat dan anderhalf uur lang (en dan moet het meezitten); geen wonder dat ze mekaar tegen de benen schoppen...

Was het niet Julius Ceasar, die al de wijze woorden sprak: “Geef het volk spelen”? Nu, dat hebben ze ook nu weer bedacht; de hele zomer worden we doodgegooid met sport: EK voetbal, Roland Garros, Tour de France, Wimbledon, Olympische Spelen, verkiezingen in Nederland.... Je kunt de tv niet aanzetten of er komt één of ander stupide reclame voorbij met onbenoembare oranje piepende poppetjes, armbandjes met de kleuren van vlaggen, voetbalplaatjes van de goden-van-het-gras, borden vol bankenreclame etc. etc.  Stapelgek word ik er van.
Nou, zul  je zeggen: dan doe je dat ding toch niet aan? Een dergelijke benadering doet veronder-stellen dat ik de baas ben thuis. Laat ik je dan meteen uit de droom helpen: ze lachen me uit en verstoppen de afstandsbediening.... En zo komt het dat, als ik ook tv wil kijken, ik veroordeeld ben tot het kijken naar slaan-over-een-netje, schoppen-in-het-netje, springen-over-een-stokje of trappen-over-een-topje. Diepe, diepe droefenis beheerst mij voor de tv.


Zou ik al de schone gedachte hebben kunnen koesteren, buiten de huisdeur de toestand te kunnen ontvluchten: mijn straat, mijn wijk, heel de stad is vergeven van zotten die oranje vlaggetjes aan hun gevels hangen, oranje vlaggen in de houder steken, en zelfs met oranje dassen, broeken, hoeden, hemden, sokken, schoenen en onderbroeken door de straten hollen uit pure vreugde dat hun godenelftal het groene gras bespeelt... Oranje kratten bier zijn aangesleept, oranje koelkisten vol barbecue-vlees staan te wachten op de honger, auto’s met gillende sirenes en idem dito chauffeurs maken de straat onveilig, en het gegil is bij tijd en wille niet van de lucht. Zaterdagavond: twee thermopane-ruiten gesprongen in de straat, één tv gesneuveld, drie kinderen per ongeluk op de bbq... en dat heet dan sportbeleving...
Het wordt al gekker. Loop je door de straat, met de ogen op half drie om ze te beschermen tegen de oranje gloed: is er plotseling een dwaas die voor de afwisseling een ooievaartje in de tuin heeft gezet, met vlaggetjes aan de gevel in een geheel afwijkende kleur. Levensgevaarlijk!! Zo iemand zouden ze toch op moeten sluiten voor eigen veiligheid? Ik bedoel: het is best dat je fan bent van het Griekse elftal (ja, ja, de kleur van de vlaggetjes was zoiets als blauw met wat wit), maar dan is het in barre tijden als deze (eurocrisis, Griekse verkiezingen,  alle-Grieken-willen-met-pensioen-stakingen en zo) toch vragen om moeilijkheden als je je voorkeur zo openlijk laat blijken? Ik heb meteen 1-1-2 gebeld, maar denk niet dat die in actie kwamen (hingen natuurlijk zelf voor de buis).
Vandaag, zondag, ben ik nog even langs gelopen. De ruiten zaten er gelukkig nog in, daar. Dat zal wel komen omdat die Griekse speler er vrijdagavond uit werd gestuurd, die Papa-met-de poot-zat-los of zoiets (soms heb ik wel spijt dat ik geen Grieks heb geleerd).
Maar goed dat ik even aanklopte. Niet alles is altijd wat het lijkt. Baby geboren, niets aan de hand dus. Kleine lag genoeglijk z'n tijd te verdoen op papa's arm.
Ik heb de ouders meteen gecomplimenteerd! Ja, ja, dat was terecht: er stond geen TV aan met voetbal er op! Heel verstandig. Hoe eerder je met die ellende begint, hoe vroeger je als vader het voetbalveld op moet. Verstandige ouders. En ik wil dan ook maar dit zeggen:
‘Beter één ooievaar in de tuin dan honderd vlaggetjes in de straat’.

zondag 3 juni 2012

Educatie: een slagveld?

Gisteren ben ik wel vijf keer dood geweest en daarna levend gemaakt. Ja, ik weet, een vreemd verhaal, en voordat je allerlei dingen erbij haalt: ik ben zo gezond als een vis! Ook bovenin, ja.

Het zit zo: wij hebben thuis zo’n opgroeiende puber (12 jaar, veel tamtam, nog steeds verlegen) die in de leeftijd zit dat ie termen als ‘battlefield’ en ‘call of duty’ veelvuldig in de mond neemt.
Nee, bij ‘call of duty’ denkt ie dan niet aan het leegruimen van de afwasmachine of het opruimen van de bende op zijn kamer, en ja, als je hem op die plichten wijst maakt ie meteen aanstalten een ‘battlefield’ aan te richten; nee, het gaat dan over FPS-spellen op de computer.
Wat zeg je, nooit gehoord van FPS? Ik weet het ook nog maar sinds kort: First Person Shooters. Vrij vertaald: van die games waarin je met een rijk arsenaal aan wapentuig virtuele tegenstanders voorziet van lekgaten. Tegenwoordig kan dat ook via internet, met tegenstanders uit Verweggistan (hoe zo, social media....).


Wel, in collegiaal overleg met twee andere vaders heb ik het plan opgevat een en ander in een redelijk realistische setting vorm te geven in de bossen van Hardenberg. De in totaal drie zonen waren alle drie een jaar in wijsheid toegenomen, en dat vraagt om een feestje. En omdat wij ook alle drie te maken hebben met de toenemende overtuiging van onze zonen dat zij in staat zijn hun wettelijk gezag met gemak een kopje kleiner kunnen maken, vatten wij het stoute plan op een battlefield in te richten met behulp van een jong bedrijf dat lasergamen aanbiedt in de regio,  (daarmee ook een goede daad verrichtend want stimulerend de lokale economie). Zodoende konden wij het bewijs leveren dat naast leeftijd en buiken ook ervaring een rol speelt in de strijd.

Zonen werden verzocht een aanzienlijke strijdmacht uit te nodigen, vaders organiseerden de heen- en terugreis per tweewieler (net de nederlandse strijdmacht van de jaren dertig uit de vorige eeuw).  
Terwijl de moeders gedurende de strijd thuis de voorbereidingen van een feestmaal troffen (voor de overlevenden natuurlijk), trokken wij, al aanwijzingen gevend aan de slingerende colonne, de wouden in, alwaar wij een gecamoufleerde bus ontwaarden die als verzamelplek diende. Twee wapenexperts stonden ons reeds met kisten vol dood-en-verderf op te wachten.
De techniek werd nader toegelicht, wapeninstructie verzorgd, kledij uitgereikt, en de grenzen van het territorium van de strijders werden vastgelegd, waarna de strijdmacht in twee delen werd gesplitst. Meteen bleek al de ervaring: de vaders smeerden meteen de lokale modder op de snoet en staken wat varenbladeren her en der. Na een stoer afscheid togen de diverse legermachten naar eigen terugkeerpunt.
Wat een belevenis, zeg! Wat moet ik er van zeggen... Nooit eerder heb ik zonen zo zien hunkeren hun vaders virtueel een kopje kleiner te maken! Nooit eerder heb ik zoveel zucht naar roem bij mijn eigen zoon gezien dan deze middag (zelfs op het voetbalveld is hij nog nooit zo fanatiek op jacht geweest naar eer en glorie; maar ja, daar staat vader natuurlijk ook niet tussen de lijnen). Nooit eerder heb ik me zo dicht tegen de grond gedrukt; nooit eerder heb ik me met volle overtuiging in een natte greppel laten zakken. De strijdlust deed de adrenaline overvloedig stromen, terwijl ik loerde door een vizier naar mogelijke tegenstanders (die mij dan vaak al in het snotje hadden).
Na afloop werden de strijders verzadigd met gebraden vlees en gebakken uien (de zogenaamde vette hap). Stoere verhalen kwamen los....
Vanmorgen zitten ze op school. Wat zullen ze hun juf vertellen? Van het gezellige feestje met de barbecue? Van de moordlust in de bossen? Wat zal de juf er wel van denken? Zou vanavond wellicht jeugdzorg op de stoep staan bij het weerkeren van mijn werk, om een hartig opvoedend woordje te spreken? Zou de juf bellen om te vragen of ik mijn fysiek al weer op orde heb na zo’n actief gebeuren?

Ik weet het niet. Maar als ze belt, dan nodig ik haar uit. Voor een potje lasergamen, ja. En de zonen mogen dan ook weer mee. Ga ik weer in die droge greppel liggen, om te observeren....