Ik
keek er naar uit, de Paasdagen. Voor mij is dat zo’n beetje het begin van het
goeie deel van het jaar. En: wees eerlijk, het was zaterdag toch prachtig weer?
Prima weer om de eitjes te verstoppen, ware het niet dat
mijn kinderen die
dingen op eerste paasdag niet meer gaan zoeken. Ik kan me dus de moeite
besparen en die dingen meteen in een bakkie op tafel kwakken. Verbazingwekkend
hoe snel ze dan weg zijn… ‘Ze’ hebben de smaak te pakken!
Op zaterdag loop ik gewoontegetrouw ook even binnen bij de
Bruna. Even gauw de tijdschriftrekken bij langs (op de zaterdag voor Pasen neem
ik natuurlijk het voordeelpakket Libelle-Margriet mee voor het thuisfront, om
een goeie beurt te maken), snel even langs de computerboeken en het krantenrek…
Welverdraaid: NRC met op de voorpagina de aankondiging van een bijlage over de
super-ongemotiveerdheid van de Nederlandse leerling. Je snapt: al stonden de
Paasdagen voor de deur, hier lag de verleiding in het krantenrek…. Bruna blij,
ik een onderwijsbijlage, verpakt in krantenpapier, als een ei in een dop.
Nu blijkt die bijlage vol met meningen te staan. Meningen
van leerlingen VO, meningen van ouders, meningen van deskundigen en
artikelschrijvers, Ton van Haperen (berucht columnist bij de AoB). Al die
meningen kun je inderdaad samenvatten onder de kreet op de voorpagina: “Boeiuh!!”
Al die meningen gaan natuurlijk over school en onderwijs. Onderwijs dat de leerling niet kan boeien (en daarom werkt ie voor zesjes), onderwijs dat ouders vaak ook niet boeit behalve als het om resultaten gaat, ach eigenlijk alles wel wat iedereen overal van vindt.
Al die meningen gaan natuurlijk over school en onderwijs. Onderwijs dat de leerling niet kan boeien (en daarom werkt ie voor zesjes), onderwijs dat ouders vaak ook niet boeit behalve als het om resultaten gaat, ach eigenlijk alles wel wat iedereen overal van vindt.
Vanwaar deze bijlage bij de krant, zul je je afvragen? Of
misschien heb je in je ‘eigen’ krant ook al iets gelezen over hetzelfde
onderwerp?
Voor wie het nog niet weet: onlangs is het Onderwijsverslag 2012-2013 door de Onderwijsinspectie uitgebracht (voor wie het woord ‘inspectie’ een vies woord is geworden, lees hier beslist niet verder; je bent gewaarschuwd).
Voor wie het nog niet weet: onlangs is het Onderwijsverslag 2012-2013 door de Onderwijsinspectie uitgebracht (voor wie het woord ‘inspectie’ een vies woord is geworden, lees hier beslist niet verder; je bent gewaarschuwd).
In dit Onderwijsverslag wordt allereerst geconstateerd, aan de hand van internationale scorelijstjes, dat de minst gemotiveerde leerlingen en studenten in Nederland naar school gaan. Vervolgens wordt ons keurig uitgelegd hoe een en ander zit…
De meeste leerlingen/studenten zijn tevreden over hun
opleiding. Dat neemt toe naarmate het opleidingsniveau hoger is. Tegelijkertijd
is de motivatie erg laag; naar school gaan is vooral anderen ontmoeten. De
inspecteur-generaal constateert bij schoolbezoeken gebrek aan enthousiasme en
kan het plezier in leren niet goed terugvinden. Waar zou het aan liggen?
Gelukkig zien de inspecteurs ook vaak prachtige voorbeelden van inspirerende en
motiverende lessen; wat moet er in het onderwijs gebeuren om die betrokkenheid
vaker te zien?
En
nu komt het, pas op. ‘Er is de afgelopen
jaren op scholen veel geïnvesteerd in beter registreren en
in
kwaliteitszorgsystemen; gegevens over leerlingen zijn dus beter en sneller
beschikbaar, problemen en achterblijvers kunnen sneller worden gesignaleerd en
kunnen voorzieningen voor zorg en ondersteuning sneller worden ingezet. Toch
is hiervan vaak weinig terug te zien in het klaslokaal, en merken leerlingen er
soms niets van. Leraren lukt het lang niet altijd investeringen op schoolniveau
te benutten in hun dagelijkse lessen.’
Geen woord over BAPO of salaris. Niks over grote klassen.
Gebrek aan motivatie bij leerlingen ontstaat ondanks het feit dat je over
registratiesystemen beschikt en info onder handen hebt. Kortom: je doet gewoon
je werk niet goed. ’t Is maar even dat je het weet.
Mijn lichtend voorbeeld, Ton van Haperen,
leraar economie, lerarenopleider en publicist, zegt er het volgende over: ‘Van de omgeving zal het niet komen en dus is
het aan ons leraren om de bevindingen van de inspectie op ons fatsoen te
trekken. Alleen wij kunnen de intensiteit van onze lessen opvoeren.
Dure cursussen, laat maar. Effectieve praktijkkennis ontwikkelen we met elkaar. In en rond de klas. Terug naar het ambacht, daar tijd voor opeisen, elkaar aanspreken, dat is de strategie die de Nederlandse pubers weer aan het leren krijgt. En het klinkt bizar, maar dat is nieuw.
Twee jaar geleden publiceerde de inspectie ook een schokkend rapport. Toen de constatering dat één op drie leraren op vier havo slecht functioneert. Nergens ter wereld doubleren zoveel kinderen als in die klas. Na een itempje op het journaal en een stukkie in de krant bleef het oorverdovend stil. Deze onverschilligheid, zullen we dat nooit meer doen? Elk jaar in april zo’aframmeling doe t de status van het beroep namelijk bepaald geen goed…’
Dure cursussen, laat maar. Effectieve praktijkkennis ontwikkelen we met elkaar. In en rond de klas. Terug naar het ambacht, daar tijd voor opeisen, elkaar aanspreken, dat is de strategie die de Nederlandse pubers weer aan het leren krijgt. En het klinkt bizar, maar dat is nieuw.
Twee jaar geleden publiceerde de inspectie ook een schokkend rapport. Toen de constatering dat één op drie leraren op vier havo slecht functioneert. Nergens ter wereld doubleren zoveel kinderen als in die klas. Na een itempje op het journaal en een stukkie in de krant bleef het oorverdovend stil. Deze onverschilligheid, zullen we dat nooit meer doen? Elk jaar in april zo’aframmeling doe t de status van het beroep namelijk bepaald geen goed…’
Kortom: tijd voor hernieuwd vakmanschap, is de boodschap. Of
je bent het haasje…