Weet je, het laat me niet los! De hele dag speelt het me
door mijn hoofd. Net als ik er eventjes niet meer aan heb gedacht begint
mijn collega er weer over, met een variatie. Die uitspraak van meneer
Fricz, die van de bond, je weet wel, over de minister van onderwijs voor
de spiegel. Hoe wéét ie het?
Ik geloof er niks van. Het wil
er bij mij niet in dat onze minister van onderwijs zich 's morgens
oppept door in de spiegel te roepen: "Ik ben minister, ik ben minister,
ik ben minister!" Eén keer misschien, maar is dat nu zo bijzonder? Ik
roep 's morgens ook altijd wel wat tegen de spiegel, maar da's van de
schrik. Of eh... zou dat bij mevrouw M. van Bijsterveldt ook het geval
zijn... Gewoon: uit de schrik der gewoonte?
Stel dat
ze dat nu gewoon één keer zou zeggen, zo voor de spiegel in de vroege
ochtend, zo net nadat ze de agenda nog even heeft bekeken die 's morgens
als een trouw hondje ligt te wachten op het baasje. Eén keer...; nou,
van mij mag het. Wat een heerlijke ontdekking dat je, na terugkeer uit
dromenland, weet dat je minister bent! Hoera! Een soort Marja in Wonderland...
Twee
keer? Moet ook kunnen, als er dan maar twee keer ook een vraagteken is
te horen. Anders vind ik het al zo... eh, hoe moet ik dat nu zeggen...
zo ontnuchterend klinken...
Maar drie keer? Ik geloof er
niks van. Ik bedoel, wat moet je dan voor spiegel hebben? Enne, zeker
weten, Marja wil geen praatjes over tot-drie-kunnen-tellen. Zij kan veel
verder tellen: zeker wel tot driehonderd miljoen!
Nee, nee, het is allemaal kinne-sinne van die meneer Fricz. Zou hij thuis misschien geen grote spiegel hebben?
In
elk geval is één ding zeker: als mevrouw van Bijsterveldt morgen iets
roept in de spiegel, dan is het in elk geval niet: "ik ben lid van de
Aob, ik ben lid van de Aob, ik ben lid van de Aob!"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten