Pasen van 2013 bracht, behalve de bekende verschijnselen als
paashaas, paasei, paastak, paaspop, paasvuur,
paasvakantie (wat heet) en paastoeristen, ook paaskou, paassneeuw, paaswind.
Alle reden om binnen te zitten en de eieren dit jaar maar niet te begraven; de
grond was immers keihard, en je zou er maar flink werk van hebben om ze er
allemaal weer uit te krijgen (jij met je sjaal om, kinderen achter het raam
toekijken…). Mooi niet dus.
Op Tweede Paasdag scheen de zon; de wonderen zijn de wereld
dus nog niet uit. Het leek heel wat vanachter het raam. En met sjaal en
wintersportkleren aan kon het ook best. Als je dit later aan je kleinkinderen
vertelt zullen ze zeggen: 1 april, kikker in je bil (hoewel het best eens zou
kunnen dat alle kikkers dit jaar zijn doodgevroren; die in mijn vijver zullen
toch zo langzamerhand gestikt zijn in de winterslaap).
Zelf had ik dezer dagen weinig tijd over. Mijn echtgenote
was geveld door de griep, die, net als de kou, heel Nederland in zijn greep houdt. Hoestend en
piepend, krakend als een oude wagen, omringd door potjes, zalfjes en drankjes,
dacht zij in het geheel niet aan Witte Donderdag, Goede Vrijdag of Stille
Zaterdag. Aan haar waren paaseieren, paasgerechten, paashanen en zo meer niet
besteed. Zij ging haar eigen lijdensweg, kuchend en proestend.
Zo kwam het dat ik dit paasweekend heb doorgebracht met het doen van vele boodschappen, het koken van voedsel, het doen van de was, de organisatie van het gezinsvoetbal (inclusief de was (je zult zien, net in zo’n weekend ben je aan de beurt voor de was), het stofzuigen van de leefruimte, het voederen van de huisdieren, kinderen in bed leggen, kortom: de hele organisatie draaide om en op mij, zonder dat ik dat zelf eigenlijk wilde. Klein leed, dat wel, maar toch: leed. En het overkomt je…
Zo kwam het dat ik dit paasweekend heb doorgebracht met het doen van vele boodschappen, het koken van voedsel, het doen van de was, de organisatie van het gezinsvoetbal (inclusief de was (je zult zien, net in zo’n weekend ben je aan de beurt voor de was), het stofzuigen van de leefruimte, het voederen van de huisdieren, kinderen in bed leggen, kortom: de hele organisatie draaide om en op mij, zonder dat ik dat zelf eigenlijk wilde. Klein leed, dat wel, maar toch: leed. En het overkomt je…
Nu ik dit zo opschrijf bedenk ik me dat een Siamees in het
hele paasverhaal niet voorkomt. Poezen in het algemeen niet. Poezen zijn een
onbijbels verschijnsel. Vossen en ezels, paarden en vissen, lammetjes,
schapen en leeuwen, duiven en slangen: ja, Geen poezen, en al helemaal geen Siamezen.
Zelfs in de ark van Noach worden ze niet binnengevoerd. Dat heeft me wel aan het denken gezet, waarover later meer.
schapen en leeuwen, duiven en slangen: ja, Geen poezen, en al helemaal geen Siamezen.
Zelfs in de ark van Noach worden ze niet binnengevoerd. Dat heeft me wel aan het denken gezet, waarover later meer.
In elk geval had de kat wel paasvakantie. En ècht, dat is
merkbaar. Als iedereen thuis is is de kat drie keer zo lui als gewoonlijk (en
dan is het al erg). Ze zeggen wel eens wat van mijn conditie, maar die van Wifi
neemt met zulke dagen zienderogen af. Beetje vreten, beetje drinken, beetje
slapen, beetje klieren… en dan alles weer van voren af aan. Tweede Paasdag
heeft ze enkel keren een boom beklommen om daarna de hele avond niet meer in de
poten te komen. Zou zo’n kar nu altijd BAPO hebben?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten