zondag 9 juni 2013

Leren en veranderen

Leren en veranderen
Al bestaan kwartjes tegenwoordig niet meer, ze kunnen nog steeds op hun plek vallen, heb ik gemerkt. Vaak heb ik daar het bezinningsmoment van een ander bij nodig. Zo kwam de onderstaande tekst deze week op mijn leerpad:

Leren is het vermogen om open te staan voor nieuwe informatie, en de bereidheid om je die informatie eigen te maken. Daarnaast is het een proces van meer te weten komen over je eigen aandeel in bepaalde situaties.
Basiscompetenties voor leren zijn:
- leergretigheid: nieuwsgierig zijn naar nieuwe inzichten, anders denken, nieuwe domeinen;
- flexibiliteit: loslaten van de eigen oude ideeën, de ingesleten opvattingen en overtuigingen, de oude vanzelfsprekendheden;
- veerkracht: obstakels tegenkomen, botsen, meebewegen, ‘pijn’ ervaren, herstellen en doorgaan, nieuw evenwicht vinden, opnieuw wankelen en een nieuwe balans vinden.


Dat is een hele mond vol. Je kunt de tekst vanuit twee oogmerken lezen: wat heeft het met jezelf te maken, en wat heeft het met je leerlingen in jouw klas van doen?
Eens beginnen met mij zelf. Ik leer graag wat nieuws, maar ben vaak te vlot met een eigen oordeel; dat is een belemmerende factor, want het betekent ook dat ik flexibeler zou kunnen zijn dan ik ben. Aan de andere kant: in mijn eigen werk heb ik wel wat veerkracht nodig, en het heeft nogal even gekost voordat het elastiek voldoende rekbaar was….
Hoe zit dat eigenlijk met een leerling in, zeg es, een groep vanaf groep 5? Herken je de basis-competenties van hierboven? Bij elke leerling in je groep, of maar een enkeling? Als je straks een groep overdraagt aan een collega, welk verhaal geef je mee bij elke leerling? Staat er iets in van die leercompetenties: gretigheid, flexibiliteit en veerkracht? Of ken je de leerlingen daarvoor niet voldoende?
Vind je de basiscompetenties, die hier genoemd worden, in een basisschool van belang? In een Daltonschool?

Mijn kat trekt zich van basiscompetenties niets aan. Voor haar valt er niets te leren. Zij kan. Of niet. Voor niet, dat willen we niet, àls je dat doet dàn… En al gauw hoor je jezelf weer.
haar valt er slechts af te leren. Ik kan je zeggen: ondanks onze voortdurende aandacht is dat een moeizaam proces. En, of we het nu willen of niet: we vervallen hier al gauw in een negatieve toonzetting: dit mag
De kat springt op de rand van de vijver. Zij valt er niet meer in. De kat doet haar behoeften op ‘de bak’; nooit meer ernaast of erop. De kat heeft inmiddels ook geleerd zich niet te laten elektrocuteren. Maar: voor de rest leert zij niet meer. Zij kan het, of zij kan het niet. Ze klimt in bomen en d… er nooit uit. Zij springt op tafel, en als de wiede weerga er weer af als een onzer nadert. De kat zit op het aanrecht, tegen onze wil. Zij krabt aan haar krabpaal (met onze instemming) maar ook aan de bank (tot onze bijzonder grote ontstemming).
Samengevat: het leervermogen van een kat is nihil. Het is en blijft een stom eigenwijs beest. Het beest is fysiek flexibel, mentaal absoluut niet. Het lijf van een kat is zeer veerkrachtig, zoekt veel obstakels op, maar de geest van het beest is vol van eigengereide opvattingen en niet geneigd ingesleten ideeën los te laten. En zij beweegt slechts mee in eigen belang.

Mijn kat is competent, in eigen beleven. En daar verander ik niets aan….

Resteert de vraag:  zijn kinderen als katten (even los gezien van geslacht)?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten