zondag 19 januari 2014

Onbetaalde rekening

‘Een bijkomend voordeel’, besluit Henk van der Weijden, ‘van deze geheel andere opzet van de kwaliteitsbewaking is dat het onderwijs straks niet de rekening gepresenteerd krijgt voor de bezuinigingenwaar zij zelf tegen waren. Want dat is bij ongewijzigd beleid de te verwachten uitkomst. De inspectie zal namelijk de aantasting van de 
inspectrice
kwaliteit toeschrijven aan incompetentie van leraren. De scholen die de inspecteur op zijn beeldscherm voorbij ziet trekken en die aardig hebben gescoord op de toets, krijgen het ‘vertrouwen’ van de inspectie en worden maar één keer per vier jaar fysiek gecontroleerd. En dan keer ik het even om: die andere scholen worden dus gewantrouwd! Maar wat mij nog meer stoort, is dat bij dat oordeel nauwelijks meegenomen wordt hoe de populatie van zo’n school eruit ziet. Dat gaat straks dus ook weer gebeuren. Als de kwaliteit terugloopt, zal men dit toeschrijven aan leraren die niet goed lesgeven. Dat er op een school veel kinderen zitten die door de bezuinigingen niet bij het speciaal onderwijs terechtkonden, zal niet meetellen. Die kinderen scoren minder en dat krijgt de school dus op zijn boterham.
De bron van de ellende blijft dus buiten beschouwing. En men zal dus al helemaal niet zeggen: “Deze achteruitgang komt door die bezuiniging en de andere werkwijze van de inspectie”. Daar zullen de wetenschappelijke instituten of universiteiten wel een keer achter komen. Of over twintig jaar een enquétecommissie à la Van Dijsselbloem. Dan zeggen we: “Dat hadden we eigenlijk niet moeten doen.” (Citaat Henk van der Weijden, oud-inspecteur)
Excuus voor dit nogal lange inleidend stuk. Beter een heel citaat in de hand dan tien inspecteurs achter een
Terwijl ik dit schrijf zit mijn kat op  de rand van het beeldscherm te grijnzen. Misschien is het ook wel een vuile blik, wie zal het zeggen. Het beest vermaakt zich als Vrije Siamees waarschijnlijk tot in haar scherpe nagels, omdat ik er zo kwaad over maak.

Ik denk terug aan eind jaren tachtig. Op de school waar ik werk wordt, samen met 99 andere scholen en een universiteit, gewerkt aan de ontwikkeling van het eerste leerlingvolgsysteem in Nederland. Wij trots, immers: straks zouden we de resultaten van onze prachtige leerlingen in grafiekvorm kunnen presenteren. Een collega zegt nog, zo tussen neus en lippen door: “Het is natuurlijk wel een mooi middel voor de inspectie om te controleren….”. Wat een wantrouwen…
bureau, zal ik maar zeggen.
Nu zijn we 25 jaren verder. CITO heeft de macht, inspecteurs hebben geen enkel zicht meer op de werkelijkheid-in-de-klas, leerkrachten worden geacht tovenaars te zijn en internationale vergelijkingsbarometers bepalen de windrichting (vooral oostenwind tegenwoordig). En we weten wie het gedaan heeft als er iets niet op orde is. De zogenoemde inspectiekater….

Dat was de sombere kant. Afgelopen week stonden de excellente scholen in Nederland even in het zonnetje (een januari-zonnetje, dat wel). Ze zijn er dus toch! Ook daar worden toetsen afgenomen, en ook daar houden inspecteurs toezicht. Ze staan niet allemaal in Wassenaar-achtige dorpen. En toch… zijn ze excellent. Dat lijkt me een uitdaging. Toch?

In een artikeltje in het AoB-blad stelde Herman Godlieb, bekend van zijn schrijfsels in het Nieuwsblad van het Noorden: “Mogen minder excellente leerlingen alsjeblieft ook nog plezier hebben in school?”
Ik heb een hele week lopen oefenen op deze zin. Probeer maar eens. Beetje spelen met de klemtoon, dan kunnen  er heel wat verschillende dingen staan.
Hij had zich beter kunnen afvragen of meer excellente leerlingen dat plezier in school mogen beleven. Voor de minder excellente is de vraag dan al beantwoord….
Zo vanne… laten we ook eens wat anders doen dan taal of rekenen…. Dansklas, een eigen korfbalteam, studiebollenbal, koken-voor-ouders, ons eigen winkeltje en andere praktijkzaken, onze filosofenclub…. Ik bedoel maar… wij zijn toch ook ergens excellent in?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten